Gistermiddag was ik in de tuin bezig. Holle en Biggles (twee van onze drie honden) scharrelden een beetje om me heen. Phoebe (nummer drie) was op d'r dooie akkertje haar eigen rondje door de tuin aan het lopen.
Opeens hoorde ik kinderstemmen ergens achter in de tuin, waar ik anders nooit kinderstemmen hoor. Holle en Biggles hoorden het ook en speerden voor me uit richting het geluid.
Helemaal achter in de tuin liepen drie jongetjes van een jaar of 8.
Althans, er liep één jongetje in onze tuin. Eentje stond nog aan de andere kant van het hek in de tuin van de buren. En eentje had net één been over het hek om ook onze tuin in te gaan.
Biggles en Holle sprongen hieperdepiepig in het rond. Het jongetje dat half over het hekje stond herkende ik als een buurjongetje van verderop. Hij vindt onze varkens machtig interessant en wil ze altijd graag showen aan vriendjes. Normaal gesproken belt 'ie dan even aan en vraagt of ze naar de varkentjes mogen kijken, maar nu had hij blijkbaar de stoute schoenen aangetrokken en had zijn vriendjes via de tuin van de buren, die niet thuis waren, naar de achterkant van onze tuin geloodst.
"Wát dóen jullie daar!", zei ik een tikkeltje verontwaardigd over zoveel brutaliteit.
Geschrokken bleef het buurjongetje's been steken in de lucht. "Uhm, mogen we even naar de varkentjes?", vroeg hij balancerend boven het hek.
"Jawel", zei ik. "Aangezien je toch al half hier bent en je vriend hier al helemaal is."
Het derde jongetje bleef in de buurtuin staan. "Hij durft niet", zei buurjongetje. "Hij is bang voor de honden." En tegen zijn vriendje: "Kom maar, ze doen echt niks. Kijk maar." Holle en Biggles sprongen al blaffend in het rond.
"Ze doen echt niks", zei ik tegen het jongetje.
Die stak zijn vinger in de lucht en zei: "Ik ben een keer gebeten!"
"In je vinger?", vroeg ik.
Het jongetje knikte.
"Hij zit er nog aan", zei ik.
Het jongetje keek naar zijn vinger en knikte weer. Dat was waar. Toen keek hij naar Holle en Biggles en besloot dat hij het risico niet durfde te nemen. Hij had ze nu nog alle tien.
"Zij doet ze anders wel even naar binnen", zei het buurjongetje en wees naar mij.
"Nou vooruit dan maar", zei ik en lokte de honden met de belofte van een kluifje mee naar huis. Het buurjongetje liep mee. Onderweg kwamen we Phoebe tegen. "Aaah, zij is wel heel rustig", zij het buurjongetje. "Zij kan wel buiten blijven." En hij rende terug naar zijn vriendje om te vertellen dat er nog maar één hond, maar wel een hele lieve, buiten liep.
Toen ik Holle en Biggles hun kluifje had gegeven en samen met Phoebe weer naar achteren liep, kwam het buurjongetje er weer aan rennen. "Hij wil die hond eerst zien!"
Kijk....dat is nou ook mijn motto: éérst zien, dan geloven!
dinsdag 23 september 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten